Disclaimer

Jacob Menko * Winterswijk, 18 juni 1879 - Sterfplaats Sobibor, 14 mei 1943

Gehuwd met Amalia van Gelder

Zoon van Helena Strauss, *Seppenrade, 1 januari 1834 - Winterswijk, 14 februari 1915 en Nathan Menko, *Winterswijk, 11 augustus 1824 - Winterswijk, 4 oktober 1911

Jacob en Amalia trouwden op 5 juni 1907 in Amsterdam

In Westerbork 9 maart 1943
Transport Westerbork-Sobibor 11 mei 1943

Het betreft transport 63, bestaande uit 1.446 mensen, van wie 180 kinderen. Eén man, Josef Wins, overleefde de oorlog. De trein telde 35 wagons.

Herinnering
‘Alle Joodse veehandelaren kwamen bij ons op de deel op de koffie. “Schenk nog maar eens een ‘kupken’ in, vrouw Te Raa. Bi oe krieg we tenminste nog wat”. Jacob Menko was een grote, imponerende man, een veehandelaar. Op de markt kon je zijn stem overal bovenuit horen. De handelaren spraken onderling ook wel Jiddisch. Bram Menko kwam in de oorlog nog een keer vlees bij ons brengen. Hij had een rode zakdoek aan zijn fietsstuur hangen en daar zat 2 kilo kalfsvlees in’. Jacob had een stal achter zijn huis die ook vanaf de Gasthuisstraat bereikt kon worden.
 

Amalia Menko - van Gelder * Amsterdam, 1 januari 1886 - Sterfplaats Sobibor, 14 mei 1943

Gehuwd met Jacob Menko

Dochter van Rosetta Hemelrijk, *Winterswijk, 8 juni 1857 - Amsterdam, 16 juli 1896 en Jacob van Gelder, *Denekamp, 15 juni 1859 - Amsterdam, 16 maart 1928

Amalia was bestuurslid van de Ned. Vereniging van Huisvrouwen, afd. Winterswijk

In Westerbork 9 maart 1943
Transport Westerbork-Sobibor 11 mei 1943

Het betreft transport 63, bestaande uit 1.446 mensen, van wie 180 kinderen. Eén man, Josef Wins, overleefde de oorlog. De trein telde 35 wagons.

Amalia Menko-van Gelder (rechts) met haar dochter Rosetta Humberg-Menko

Het gezin Jacob Menko woonde op Tuunterstraat 7 in Winterswijk. In de oorlog liep het huis bomschade op. Na de bevrijding heeft Hartog Meijler, terug uit de onderduik in Vlaardingen, overlevende van de Korenburgerveen-groep, het huis provisorisch opgeknapt er er gewoond met zijn vrouw met wie hij op 6 augustus 1945 trouwde.

Herinnering aan
Vader: Jacob Menko
Moeder: Amalia Menko-van Gelder

Dochter: Rosette Humberg-Menko
Gehuwd met: Wilhelm Humberg
Kinderen: Margot Humberg, Vera Humberg

Zoon: Bernard Nathan Jacob Menko   
Gehuwd met: Elizabeth Menko-Hamburger
Kinderen: Tweeling Jacob en Rose Amalia

“Jacob Menko en zijn vrouw waren onze buren met wie we een heel goede verstandhouding hadden. Wij, als kinderen, spraken over hen als Oom Jacob en Tante Malie. Zij woonden in de Tuunterstraat op nummer 7 en wij op nummer 9. Tussen hun huis en het onze was er een gangetje, dat liep van de straat tot aan de achterkant van hun en ons huis. Het gangetje eindigde in een soort punt waarin 2 houten deuren zaten die links en rechts toegang gaven tot de achterkant van hun en ons huis. Daar achter lagen dus ook links en rechts hun en onze tuinen die door een gemeenschappelijke houten schutting van elkaar gescheiden waren. De kinderen van Rosette en Wilhelm, Margot en Vera, waren ongeveer even oud als respectievelijk ik en mijn jongere broer. Op die leeftijd van tussen de 10 en 15 jaar leefden wij toen in onze jongenswereld en zij leefden in hun meisjeswereld. Zij waren natuurlijk ook niet altijd bij hun Opa en Oma op bezoek. Maar we konden verder goed met elkaar opschieten. Later is het huis op nummer 5 gebouwd en zijn Oom Jacob en Tante Malie daarin gaan wonen, met Bernard en Elizabeth op hun bovenverdieping. Voordat dit nieuwe huis er stond was er een planken wand van hun schuur, die nog te zien is op een foto van Bernard Menko.

Na de nieuwbouw op nummer 5 is ook de huisnummering aangepast tot wat het nu is. Ik herinner me dat er toen op nummer 7 een familie Goldschmidt kwam te wonen, die voor zover ik weet uit Duitsland weggegaan waren, toen de sfeer daar steeds meer ontaardde in haat tegen de Joden. Ik meen me te herinneren dat hij de koeienhuiden opkocht bij het slachthuis aan de Tuunterstraat, dat vlak voor de spoorwegovergang van de lijn naar Zutphen stond. Achter die spoorlijn heette het toen de Tuunterweg. Behalve dat we gewoon vriendelijk waren hebben we echter met de familie Goldschmidt niet zoveel contact gehad.

De sfeer in Duitsland werd vanaf de begin dertiger jaren onder Adolf Hitler steeds dreigender en oorlogszuchtiger, in het bijzonder voor de Joodse burgers. In die tijd begon de radio meer en meer ingang te krijgen en soms werden de brallende toespraken van Hitler daarmee ook uitgezonden. Ik herinner me dat Oom Jacob Menko mijn vader uitnodigde om dat eens bij hen te komen beluisteren en ik was daar ook bij. Zij woonden toen nog in het huis op nr 7. Zij hadden toen al een goede en moderne radio, terwijl ons toestelletje nog van de begin 20-er jaren stamde en eigenlijk nooit gebruikt werd. In Maart 1938 trok Duitsland Oostenrijk binnen, dus ik denk dat ik die radiotoespraak ergens in 1936 of 1937 gehoord heb. Ik weet nog wel dat ik het nogal bedreigend vond en dat die schreeuwerige redevoering me beangstigde. Dat in Europa de politieke spanningen steeds hoger werden, ging ook aan ons als kinderen niet voorbij.

Terwijl Oom Jacob en Tante Malie duidelijk Joods waren en dienovereenkomstig leefden, waren wij orthodoxe en gelovige Christenen en ik herinner me nog wel dat mijn vader en Oom Jacob ook wel over godsdienstige zaken spraken. Dat waren overigens heel normale en ontspannen gesprekken. Verder had hij, ik denk zo ergens in 1937, een auto gekocht die op mij als kind een diepe indruk maakte. Ik ben namelijk technisch aangelegd en die auto, een Opel Olympia, was de eerste gestroomlijnde auto die ik zag en ik weet nog dat hij een beetje donkerachtig wijnrood was. Hij heeft er niet lang in kunnen rijden want toen Nederland in 1939 mobiliseerde, werd die auto meteen gevorderd door de militairen. Ik weet ook nog dat Tante Malie in het begin van de oorlog eens tegen mijn moeder zei: “ze pakken eerst ons en daarna jullie”. Het moet voor hen toch wel een heel spannende en dreigende tijd geweest zijn.

Nadat het huis op nummer 5 gebouwd was, woonden Oom Jacob en Tante Malie beneden en Bernard en zijn vrouw Betty woonden op de bovenverdieping. Op de bovenverdieping lagen hun keukenraam en mijn slaapkamerraam min of meer tegenover elkaar. Ik heb Betty horen jammeren toen ze het bericht kregen dat ze weg moesten. Beide ramen stonden open zodat ik alles hoorde. Haar wanhoop is nog steeds bij me en ik hoor het nog altijd in mijn gedachten. Ineens was alle veiligheid uit hun leven verdwenen en moesten ze naar een kamp van de vijand. Het staat nog steeds diep in mijn ziel gegrift, die angst, die wanhoop en die verschrikking. De foto’s uit die tijd, al die vrolijk lachende jeugd van voor de oorlog en toen ineens: scheiding van de geliefden, geen huis meer, alleen wanhoop en angst. In de oorlog hield de vijand angstvallig geheim wat hij  van plan was, maar na de oorlog werd de hele gruwel van de Holocaust duidelijk met alle verschrikkingen en alles wat er toen met hen gebeurd is. Het blijft steeds bij me en ik kan en wil er ook niet omheen, verdringen helpt niet.

Ik ben nu boven de 80 en het zal niet meer zo lang duren dat allen die het echt hebben meegemaakt het niet meer zelf kunnen vertellen. Ik zeg wel eens tegen mijn kinderen: jullie kennen wel de feiten, maar niet de persoonlijke dreiging die er in die tijd was, die volkomen willekeur en het onrecht dat overal heerste. Natuurlijk zijn er in vele families slachtoffers te betreuren, ook in die van mij, tengevolge van bombardementen en beschietingen, maar voor wat er met onze buren gebeurd is zijn er geen woorden meer, alles wat je zegt en denkt komt volkomen te kort. Ze blijven in onze herinnering, ze waren een deel van ons leven, we zullen ze nooit vergeten”.

Dhr. J.A. de Jong
 


Bernard Nathan Jacob Menko * Winterswijk, 21 februari 1910 - Sterfplaats Warschau, 31 maart 1944