Disclaimer

Bernard Nathan Jacob Menko * Winterswijk, 21 februari 1910 - Sterfplaats Warschau, 31 maart 1944

Zoon van Amalia van Gelder en Jacob Menko
Gehuwd met Elisabeth Hamburger

Zoon van Amalia van Gelder (*Amsterdam, 1 januari 1886 - Sobibor, 14 mei 1943) en Jacob Menko (*Winterswijk, 18 juni 1874- Sobibor, 14 mei 1943)
Gehuwd met Elisabeth Hamburger op 31 mei 1938

Veehandelaar

Bernard's naam stond op de lijst van de in de nacht van 7 op 8 oktober 1941 te arresteren Joodse mannen in Winterswijk. Op tijd gewaarschuwd, dook hij enige tijd onder. Zes andere mannen werden op 8 oktober 1941 gearresteerd en naar concentratiekamp Mauthausen gebracht, waar allen binnen enkele weken om het leven gebracht werden. Het was het begin van de terreur tegen de Joden in Gelderland en Overijssel.

In Westerbork 3 oktober 1942
Transport Westerbork-Auschwitz 7 september 1943

Bernard behoorde waarschijnlijk bij de 187 mannen die na aankomst in Auschwitz werden geselecteerd voor dwangarbeid. Naar een naoorlogse getuigenis van Wilhelm Loewenberg uit Borculo werd Bernard naar concentratiekamp Warschau overgebracht, waar hij begin 1944 gestorven zou zijn. De overlijdensdatum '31 maart 1944' is een fictieve. Wanneer niet de precieze datum van overlijden bekend was, werd, na de oorlog, als fictieve datum de laatste dag van de maand waarin nog iets vernomen was van de overledene gekozen. 

Lange tijd werd aangenomen dat Bernard zelf zijn kinderen Jacob en Rose uit Winterswijk heeft opgehaald naar kamp Westerbork. De kinderen verbleven bij Bernard's ouders, Jacob Menko en Amalia Menko-van Gelder, nadat Bernard en zijn vrouw Elisabeth zich op 3 oktober 1942 hadden moeten melden in kamp Westerbork. 

De kinderen Jacob en Rose werden echter op 27 februari 1943, een dag voor hun 3e verjaardag, door Mevr. J.H. Harpman-Mengerink, wier echtgenoot Joods was, uit Winterswijk naar Westerbork gebracht, (waarschijnlijk) op verzoek van de ouders. Mevr. J. Donker-Bussink, buurmeisje van Tuunterstraat 3, vertelt dat Bernard inderdaad zelf in Winterswijk is geweest om de kinderen op te halen, maar dat zij toen net onderweg waren naar kamp Westerbork. Bernard vertelde aan de buren Bussink dat hij op de boerderij buiten het kamp werkte, soms samen met zijn vrouw. Op de vraag of ze dan niet konden ontsnappen, vertelde Bernard dat er dan tien mensen zouden worden terechtgesteld, gekozen uit de groep die zij het beste kenden. Hij vertelde ook dat zijn vrouw de kinderen zo miste dat ze er ziek van werd. 

Elisabeth Menko - Hamburger * Fürstenau, 2 september 1915 - Sterfplaats Auschwitz, 10 september 1943

Gehuwd met Bernard Nathan Jacob Menko

Dochter van Rosa (Röschen) Stoppelman en Dietrich (David) Hamburger

Elisabeth kwam op 10 mei 1938 naar Winterswijk.

In Westerbork 3 oktober 1942
Transport Westerbork-Auschwitz 7 september 1943

Tuunterstraat 5

Betty Hamburger

Een foto van de trouwdag, met v.l.n.r. staand Ernst Strauss, Ruth Strauss, Siegfried Hamburger, Betty Hamburger en Bernard Menko. Zittend vader Dietrich (David) Hamburger

Het gezin Bernard Nathan Jacob Menko woonde op Tuunterstraat 5 in Winterswijk en kreeg in 1940 een tweeling:


Jacob Menko * Winterswijk, 28 februari 1940 - Sterfplaats Sobibor, 10 september 1943

Zoon van Elisabeth Hamburger en Bernard Nathan Jacob Menko

In Westerbork 27 februari 1943
Transport Westerbork-Auschwitz 7 september 1943
 

Rose Amalia Menko * Winterswijk, 28 februari 1940 - Sterfplaats Sobibor, 10 september 1943

Dochter van Elisabeth Hamburger en Bernard Nathan Jacob Menko

In Westerbork 27 februari 1943
Transport Westerbork-Auschwitz 7 september 1943

Het betreft transport 75, bestaande uit 987 mensen, van wie 196 kinderen. Acht mensen overleefden de oorlog. De trein telde 27 wagons.

Amalia Menko-van Gelder met haar twee kleinkinderen: Rose en Jacob Menko

Herinnering
„Het waren buurkinderen van mij. Ik woonde op Tuunterstraat 3. We noemden Rose en Japie Menko ook wel ‘Micky en Bobby’. Ik mocht wel eens met hen wandelen in de wandelwagen. Mijn oudere zus heeft nog kleertjes voor hen gemaakt, een jurkje en een pakje. Japie heeft een poos heel erg last gehad van douwworm.
Vader Hamburger is, na zich tijdens de Kristallnacht in november 1938 verstopt te hebben in het Katholieke ziekenhuis van Fürstenau, ook naar Nederland gekomen. Hij nam een olieverfportret van zijn vrouw en de torarol mee –hij was voorzitter van de kleine Joodse gemeente van Fürstenau- en kwam per trein naar Winterswijk. Hij woonde in de opkamer bij zijn schoonzoon en dochter, maar verbleef vaak in de schuur achter het huis. Hij is ondergedoken geweest in Varsseveld en heeft de oorlog overleefd. Na de oorlog heeft hij nog in het huis aan de Tuunterstraat gewoond. Als er gevaar
dreigde tijdens de onderduik, deed hij zijn gebit uit en deed hij net alsof hij doof was.
De ouders van Rose en Japie zijn het eerst opgepakt. De kinderen zijn toen nog bijna 5 maanden opgevangen door opa en oma Menko. De kinderen zijn daarna opgehaald door hun vader. Op zekere dag waren ze allemaal verdwenen: het jonge gezin, opa en oma Menko en opa Hamburger. Wij, als kinderen, wisten niet waar ze gebleven waren en we kregen ook geen duidelijke antwoorden op onze vragen daarover. Alleen opa Hamburger kwam na de oorlog terug.
Als ik nu langs het monument in dorp loop, denk ik vaak even aan hen terug”.

Mevr. H. Ellenkamp-Bussink en Mrs. Edith Strauss-Kodmur (nichtje van Betty Hamburger)

Herinnering
‘Vader Hamburger heeft na de oorlog nog een poosje in Winterswijk gewoond. O, wat heeft die man gehuild om zijn kleinkinderen…’

Herinnering in foto’s

V.l.n.r.: Bernard Menko, Betty Hamburger, Salli Schwarz

Bernard Menko en Salli Schwarz voor de etalage van de fa. Windmuller

Betty Hamburger

Als jonge vrouw in Duitsland waar inmiddels de nazi’s aan de macht zijn

Trouwfoto van Bernard Nathan Jacob Menko met Elisabeth Menko-Hamburger op 31 mei 1938.
Rechts van het bruidspaar, in het midden, zitten de ouders van de bruidegom Jakob Menko en Amalia Menko-van Gelder. Achter hen Jozeph Bouman en zijn vrouw Jet Menco. Links achter haar staat Hildegard Menco-Stern. Links van het bruidspaar Dietrich (David) Hamburger, de vader van de bruid en zijn zus Rosa uit Fürstenau. Vader Hamburger voedde samen met zijn zus zijn kinderen op, nadat zijn vrouw tijdens de griepepidemie van 1918-1919 gestorven was. Direct achter David Hamburger staat Rosetta Helena Menko, zus van de bruidegom.


Bernard en Betty op hun huwelijksreis

Elisabeth Menko-Hamburger met haar tweeling Jacob en Rose Amalia Menko, geboren op 28 februari 1940. In de Winterswijkse kehilla (gemeente) was blijdschap om de geboorte van deze twee kinderen, omdat het aanvankelijk kinderloze huwelijk gezegend werd met een tweeling.

Het echtpaar Menko-Hamburger wandelend met de tweeling op 7 april 1940

Betty met de tweeling als zij een half jaar oud zijn – 28 augustus 1940

Tweeling Rose Amalia en Jacob Menko
 

Met moeder in het Strandbad van Winterswijk

De laatste foto van Betty samen met haar kinderen – september 1942

David (Dietrich) Hamburger met zijn buurmeisje Hennie Bussink bij de schuur achter Tuunterstraat 5

David Hamburger gefotografeerd in oktober 1947

David Hamburger met paarden bij de grens

En na de oorlog moet er gewoon weer gewerkt worden voor het dagelijks brood. Ook door iemand die dochter, schoonzoon en kleinkinderen is kwijtgeraakt.
Advertentie van 12 juni 1945

David (Dietrich) Hamburger *Meppen (Duitsland) 16 april 1885, zoon van Simon Hamburger en Henriëtte Dahl, de vader van Elisabeth, staat ingeschreven in het register van de Joodse gemeente van Winterswijk. Bij zijn naam staat ook genoteerd dat hij op 22 januari 1946 terugkeerde in Winterswijk uit de onderduik in Varsseveld. Hij woonde nog enige tijd in het huis van zijn dochter en schoonzoon. Hij hertrouwde met een weduwe, Else Rosenberg, en kwam op 26 september 1958 om bij een motorongeluk. David Hamburger ligt begraven op de Joodse Begraafplaats aan de Misterweg in Winterswijk. Hij werd 74 jaar.

Herinnering
‘Mijn ouders hebben in het laatste oorlogsjaar een joodse onderduiker in huis gehad, mijnheer Hamburger. Wij noemden hem bij zijn schuilnaam ‘ome Derk’. Hij kwam van een ander onderduikadres, maar daar werd verder niet over gepraat. Hij woonde in de Tuunterstraat in Winterswijk en was paardenhandelaar. Zijn dochter, schoonzoon en de kinderen zijn omgekomen in de concentratiekampen. Hij had ook een zoon in Amerika. Hij is tot de bevrijding bij ons thuis gebleven, samen met nog een joodse onderduiker uit Zelhem: slager Aussen. Toen we eens inkwartiering van Duitse soldaten dreigden te krijgen, verstopte ome Derk zich achter een kast, terwijl slager Aussen gewoon aan tafel bleef zitten. Daaraan merkte je wel dat Hamburger heel bang was om ontdekt te worden. Mijn vader zei tegen ome Derk dat hij zich niet zo moest gedragen, omdat anders iedereen opgepakt kon worden.
Op de ochtend dat we bevrijd waren heb ik ome Derk wakker gemaakt. Hij schrok zo van mijn opgewonden gepraat dat zijn gebit uit viel… in de po! Later ben ik met ome Derk naar zijn huis in Winterswijk gefietst. Hij was erg ontroerd om alles weer terug te zien. Ik weet nog dat er NSB-ers in zijn huis hadden gewoond want ik herinner mij nog die gehate zwart-rode uniformen die in de kast hingen…’

Herinnering
‘Vader Hamburger pakte na de oorlog de veehandel op, schapen en zo. Hij heeft hier heel wat keren zitten huilen om Jacob en Rose: ‘Ach, die arme Kinder, was hat mann mit ihnen getan…?”