Disclaimer

Saul Aron Braunhut * Kety (Polen), 29 juli 1910 - Sterfplaats Madrid, Spanje, 21 mei 1962

Gehuwd met Eva Dina Berg

Zoon van Lea Grünbaum en Scheiach Braunhut

Saul Aron overleed op 21 mei 1962 in Madrid, op de terugreis vanuit Israël naar de V.S. Hij werd begraven in Tel Aviv.

 

Eva Dina Braunhut - Berg * Holten, 5 november 1901 - Sterfplaats Sobibor, 2 juli 1943

Gehuwd met Saul Aron Braunhut

Dochter van Dina Pagrach en Abraham Berg

-Abraham Berg, *Holten 3 oktober 1868 - kamp Westerbork, 14 augustus 1943 - gecremeerd op 16 augustus 1943 - de urn met zijn as is op de Joodse begraafplaats in Diemen bijgezet op veld U, rij 11, grafnr. 11

-Dina Berg-Pagrach, *Holten 5 september 1869 - Auschwitz 3 september 1943

Eva was getrouwd met Saul Aron Braunhut die, naar een lijst uit 1936, een  kruidenierswinkel had aan de Misterstraat 3. Saul Aron Braunhut ontsnapte aan de razzia die in de nacht van 7 op 8 oktober 1941 op last van de SD in Winterswijk werd gehouden.

In Vught vanaf 10 april 1943
Van Vught in Westerbork 7 juni 1943, barak 62
Transport Westerbork - Sobibor 29 juni 1943

Het betreft transport 69, bestaande uit 2.397 mensen, van wie 482 kinderen. Niemand overleefde de oorlog. De trein telde 47 wagons.

Het hele gezin: vader, moeder, de twee kinderen en de inwonende Herman Fraenkel werden op 10 april 1943 gearresteerd en naar kamp Vught gebracht. 

Saul Aron was sinds 10 april 1943 in kamp Vught; hij kwam op 12 september 1943 in kamp Westerbork en werd op 14 september 1943 met het 76e transport naar Auschwitz gebracht. Daar was hij van 16 september 1943 tot 18 januari 1945 onder gevangenennummer 150623. Van 27 januari 1945 tot 5 april 1945 was hij in kamp Buchenwald en van 28 april 1945 tot 28 mei 1945 in kamp Dachau. Aldus zijn eigen verklaring, afgelegd in Winterswijk op 8 december 1945. In diezelfde verklaring vertelt hij dat met hem gelijktijdig de volgende mensen werden gearresteerd: Adolf Fuldauer en zijn vrouw Johanna, David Schielaar en zijn vrouw Hester, Joseph Nihom, Michael Nihom, Mathilde Schwarz-Rosenbaum, Samuel en Bertha Hamburger, Marcus Joseph de Leeuw, Sally stern en zijn vrouw Dina, Meijer Poppers, 2 leden van de familie Gans en de bij hem inwonende Hermann Fränkel (*Wenen, 15 maart 1925).Van hen overleefde alleen Hermann Fränkel. Hij emigreerde naar de V.S., en later naar Israël. Saul Aron keerde op 23 juni 1945 terug in Winterswijk, na een korte herstelperiode in een ziekenhuis in Maastricht waar hij was opgenomen met 4 medegevangenen van kamp Dachau. Zij kregen daar bezoek van de kort daarvoor uit Canada teruggekeerde Prinses Juliana. Saul Aron deed onderzoek naar overlevenden uit zijn familie (7 gezinnen met kinderen) en vond slechts één overlevende: Bertha (Brutka), een dochter van zijn broer David en schoonzus Yocheved, die op 6 februari 1922 in Bielsko-Biala (Polen) geboren werd. Bertha was van 1941 tot september 1943 geïnterneerd in het ghetto Bochnia (45 km. ten oosten van Krakau), van 3 september 1943 tot 5 november 1943 in werkkamp Szebnie en van 5 november 1943 tot de dodenmarsen in januari 1945 in Auschwitz-Birkenau. Tijdens de dodenmarsen ontsnapte zij, verborg zich in een boerenschuur en liep vervolgens in enkele maanden terug naar Bielsko-Biala. Haar kampnummer was: 66738. Saul haalde haar in 1946 naar Winterswijk en trouwde met haar in 1949. Op 12 februari 1950 werd hun dochter Chaja geboren. Tot 1952 hadden zij in Winterswijk een kruidenierswinkel aan de Misterstraat 3, het door Saul Aron herstelde en opnieuw ingerichte vooroorlogse bedrijf, van waaruit ook kipprodukten werden verkocht. Toen emigreerden zij naar de V.S., waar op 1 juli 1953 hun dochter Sheda geboren werd. Saul Aron overleed op 21 mei 1962 op de leeftijd van 52 jaar. Brutka overleed op 1 april 2013 in Tel Aviv, op de leeftijd van 91 jaar.

Eva Dina Berg trouwde op 29 augustus 1933 in de synagoge van Holten met Saul Aron Braunhut. Saul Aron kwam op 16-jarige leeftijd vanuit Polen naar Nederland. Hij volgde hier een tweejarige opleiding tot kippenboer, een beroep dat hij in Israël zou gaan uitoefenen. Saul Aron vestigde zich als 19-jarige in Lonneker en woonde vervolgens in Holten, Barneveld, Woudenberg en in het voorjaar van 1932 vertrok hij naar Palestina. Na een verblijf van 5 maanden keerde hij terug naar Holten waar hij met Dina Berg trouwde en zich definitief in Winterswijk vestigde. Het echtpaar kreeg 2 kinderen: Matisjahu Ben Artzi en Abraham.

Moeder stierf niet in Auschwitz op 30 april 1944, maar samen met haar beide zoons in Sobibor op 2 juli 1943. Dat haar in 1946 opgemaakte overlijdensakte als sterfplaats en -datum "Auschwitz, 30 april 1944" vermeldt, heeft een juridische reden. De gegevens van de akte werden in 1946 gepubliceerd in de Staatscourant. Dientengevolge staan er verkeerde gegevens in 'In Memoriam' en op de diverse monumenten waarop Eva Dina vermeld staat.  
 

 

 

Saul Aron Braunhut en zijn tweede vrouw: Berta/Brutka



Herinnering:

‘De familie Braunhut had een winkeltje in de Misterstraat, met fruit en pinda’s en allerlei van dat kleine spul. Of ze daar nou goed van rond konden komen…?’

Herinnering:

'We hoorden thuis vaak de verhalen van mijn moeder, dat ze als jong meisje op sabbat naar de familie Fuldauer ging om daar de kachel aan te maken, het licht aan te doen, post open te maken en het gas aan te steken voor het eten dat de vorige dag al was klaargemaakt. De familie Braunhut heeft een paar jaar naast mijn moeder en oma gewoond (fa. Van Zuilekom). De zoontjes van de familie Braunhut kwamen vaak via de achterdeur voor iets lekkers. Bij een bakker was zelfs in die tijd nog wel iets te halen. Mijn oma heeft ook wel verteld dat ze gewaarschuwd werden: ze moesten geen Joodse kinderen in huis halen! Gelukkig heeft ze zich daar niets van aangetrokken, hoewel de buurman aan de andere kant bij de Landwacht was en ze ook onderduikers in huis hadden. Je was dus wel voorzichtig'. 

 

Moeder Eva Dina Braunhut-Berg met haar kinderen: links Abraham (Bram) en rechts Matisjahu

  

In de midden Herman Fraenkel uit Oostenrijk, inwonend bij de fam. Braunhut, met links Abraham (Bram) en rechts Matisjahu

 

Herman Fraenkel werd op 15 maart 1925 geboren in Wenen. Als 15-jarige jongen kwam hij naar Nederland, nadat het gezin Fraenkel slachtoffer was geweest van de na de 'Anschluss' van Oostenrijk uitgebroken vervolgingen. Andere familieleden lukte het naar de V.S. te gaan en na de inval van de Duitsers in Nederland zijn nog pogingen ondernomen om ook Herman te laten emigreren. Dat is niet gelukt. Herman werd op 10 april 1943 met de gezinnen Fuldauer en Braunhut naar concentratiekamp Vught gebracht. Later kwam hij via kamp Westerbork in Auschwitz terecht. Hij overleefde de oorlog en woonde daarna in Israël.  


Matisjahu Ben Artzi Braunhut * Winterswijk, 15 december 1936 - Sterfplaats Sobibor, 2 juli 1943

Zoon van Eva Dina Berg en Saul Aron Braunhut

Bij Matisjahu's naam op het monument van Winterswijk staat ten onrechte een sterretje. Zie: Bij het raadplegen van de website.

In Vught vanaf 10 april 1943

Van Vught in Westerbork 7 juni 1943, barak 62
Transport Westerbork-Sobibor 29 juni 1943

Het betreft transport 69, bestaande uit 2.397 mensen van wie 482 kinderen. Niemand overleefde de oorlog. De trein telde 47 wagons.

Herinneringen aan de families Fuldauer en Braunhut

'Mijn moeder woonde als jong meisje schuin tegenover de familie Fuldauer (Vredenseweg 14). Zij verrichtte op Sabbat kleine werkzaamheden bij deze Joodse familie, zoals thee zetten, het licht aandoen enz. Na haar huwelijk verhuisde ze naar de Iepenstraat en bleef de familie Fuldauer helpen. Toen ik een jaar of vier was, mocht ik mee en leerde Matisjahu en Abraham Braunhut kennen, ongeveer zes en vier jaar oud. Matisjahu en Abraham kwamen graag bij ons in de tuin spelen (Iepenstraat 17). De tuin was niet eens zo groot maar er was van alles te vinden voor kinderen om mee te spelen en naar te kijken. Een kippenhok met veel kippen, een prachtige haan en niet te vergeten schitterende goudfazanten. Verder hadden mijn ouders veel konijnen, grote Vlaamse reuzen en kleine zwart-witte Hollandertjes. Die laatsten zaten in een verplaatsbaar hok op het grasveld. Het vangen van vogeltjes was ook een geliefde bezigheid. Kartonnen doos, stokje eronder om de doos schuin neer te zetten, touwtje aan het stokje, wat lokvoer en dan maar wachten op de vogeltjes. Succes verzekerd! De tuin was goed voorzien van vruchtbomen, kersen, pruimen, appels en struiken met bessen. 

De dag dat de families Fuldauer en Braunhut weg moesten, staat in mijn geheugen gegrift. Abraham Braunhut had mij al verteld dat hij op reis ging. Ik zie nog zijn blije gezicht toen hij het vertelde. Toen het zover was stonden veel mensen uit de Iepenstraat te kijken bij de achteruitgang van het pand Vredenseweg 14. Vught, de afschuwelijke kindertransporten naar Westerbork die in één transport doorgingen naar Sobibor, waar moeder en de kinderen vermoord werden. Alleen vader Saul Aron Braunhut overleefde in Auschwitz. Hij heeft een nieuw gezin gesticht in Amerika. Met de dochters uit zijn tweede huwelijk, Chaja en Sheda, heb ik contact en dat is op een wonderlijke manier tot stand gekomen. Tot ver in 2014 wist ik niet dat Matisjahu en Abraham de familienaam Braunhut droegen. Ik zocht in de archieven altijd op de naam Fuldauer en vond ze dus niet. Toen ik er achter kwam dat op het adres Vredenseweg 14 in 1942 twee families woonden en dat vader Braunhut was gestorven in Los Angeles in de V.S., waren de dochters vrij snel opgespoord. In de overlijdensadvertentie stond een adres in Beverly Hills en via de plaatselijke Highschool en een artikel in de regionale krant over mijn zoektocht kreeg ik al binnen enkele dagen na het verzoek om inlichtingen aan de Highschool een bericht van Chaja en Sheda. We hebben nu regelmatig contact'. 

Abraham Stemerdink

 

Saul Aron Braunhut en Eva Dina Braunhut-Berg met hun eerste kind: Matisjahu

Abraham Braunhut * Winterswijk, 30 september 1938 - Sterfplaats Sobibor, 2 juli 1943

Zoon van Eva Dina Berg en Saul Aron Braunhut

In Vught vanaf 10 april 1943

Van Vught in Westerbork 7 juni 1943, barak 62
Transport Westerbork-Sobibor 29 juni 1943

Het betreft transport 69, bestaande uit 2.397 mensen, van wie 482 kinderen. Niemand overleefde de oorlog. De trein telde 47 wagons.

 

Matisjahu en Abraham moesten samen met hun moeder op 7 juni 1943 van kamp Vught naar kamp Westerbork. Op die datum en op de dag daarvoor werden alle kinderen uit kamp Vught naar Westerbork gebracht. Op 8 juni 1943 vertrok uit Westerbork het z.g. 'Kindertransport' naar Sobibor (transportnummer 68). Matisjahu, Abraham en hun moeder waren daar niet bij, zij gingen met het transport van 3 weken later (transportnummer 69). De namen van Matisjahu en Abraham staan wel vermeld op het speciale monument voor de kinderen van het 'Kindertransport' in voormalig kamp Vught

Foto huis vredenseweg 14 heden

Het gezin Braunhut woonde ook op de Vredenseweg 14, Winterswijk

 

Mededeling van het bevolkingsregister in Westerbork dat Eva Dina en haar kinderen 'naar het buitenland zijn vertrokken'  en dat hun persoonsbewijzen 'ongeldig' zijn gestempeld